-
1 te hulp snellen
te hulp snellen -
2 te hulp snellen/schieten
te hulp snellen/schietenhasten to help/assist; 〈 redden〉 come to the rescue (of)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > te hulp snellen/schieten
-
3 hulp
♦voorbeelden:zijn hulp aanbieden • proposer son aidede hulp inroepen van iemand • appeler qn. à son secourste hulp snellen • venir à la rescoussehulp verlenen • apporter de l'aidehulp vragen • demander de l'aideom hulp schreeuwen • crier au secoursiemand te hulp komen • venir en aide à qn.eerste hulp (bij ongelukken) • premiers soins (en cas d'accident)hulp in de huishouding • aide ménagère -
4 hulp
♦voorbeelden:medische hulp • medical assistancede reddingsboot hield zich gereed om hulp te verlenen • the lifeboat was standing by (to render emergency assistance)hulp vragen • ask for help/assistanceom hulp roepen • call (out) for helpiemand te hulp komen • come to someone's aidiemand te hulp roepen • call for someone's helpiets zonder hulp doen • do something without anybody's helpeerste hulp (bij ongelukken) • first aid -
5 help
n. hulp; voordeel; hulp--------v. helpen; hulp bieden; genezen; maken; voordeel brengenhelp1[ help] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hulp ⇒ steun, bijstand2 help(st)er ⇒ dienstmeisje, werkster4 remedie♦voorbeelden:1 can we be of any help? • kunnen wij ergens mee helpen?fly to the help of • te hulp snellenit was not of much help to him • hij heeft er niet veel aan gehadhelp wanted • personeel/hulp gevraagd4 there is no help for it • er is niets aan/tegen te doen————————help2〈 werkwoord〉1 helpen ⇒ bijstaan, (onder)steunen, baten♦voorbeelden:help someone (to) clean/in cleaning • iemand helpen bij het schoonmakenhelp along/forward • vooruithelpen, bevorderenhelp someone off/on with his coat • iemand uit/in zijn jas helpen5 we could not help but smile • wij moesten wel glimlachen, of we wilden of nietI could not help myself • ik kon niet anders¶ he cannot help himself, that is the way he is • hij kan er niets aan doen, zo is hij nu eenmaal -
6 fly
adj. uitgeslapen, uitgekookt (slang)--------n. vlieg; flap; vlucht; gulp (van de broek); tent opening--------v. vliegen (vogel); vliegen (vliegtuig); besturen v.e. vliegtuig; laten vliegen; wegvluchten; wegrennen; snel voorbijgaan; laten waaien; waaien; overstekenfly1[ flaj] 〈→ Sporttermen: RugbySporttermen: Rugby/〉I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; meervoud: flies〉1 vlieg3 〈 in samenstellingen〉gevleugeld/vliegachtig insect♦voorbeelden:not harm/hurt a fly • geen vlieg kwaad doen4 your fly is undone! • je gulp staat open!a fly on the wall • een spion→ Spanish Spanish/♦voorbeelden:————————fly2————————fly33 〈 benaming voor〉 zich snel voortbewegen ⇒ vliegen, (voorbij)snellen; vluchten; omvliegen, vervliegen 〈 van tijd〉; wegvliegen 〈 van geld〉; verdwijnen, optrekken 〈 van mist〉; uit elkaar springen, alle kanten op vliegen 〈 van glas〉♦voorbeelden:fly in/out • aankomen/vertrekken per vliegtuigfly past • (in formatie) over/voorbij vliegenfly to the help of someone • iemand te hulp snellenmake the money fly • met geld smijtentime flies (like an arrow) • de tijd vliegtlet fly • (af)schieten/vuren; laten schieten〈 informeel〉 we're very late, we must fly • we zijn erg laat, we moeten rennenthe door flew open • de deur werd plotseling geopendfly into a rage/passion/temper • in woede ontstekenthe glass flew to bits/into pieces • het glas spatte in stukjes uiteenthe child flew towards its father • het kind vloog zijn vader tegemoetfly upon someone • iemand aanvliegenshe's flying high • het gaat haar voor de windII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
7 fly to the help of someone
-
8 fly to the help of
-
9 élancer
élancer [eelãsee]1 steken ⇒ erg pijn doen, zeer doen2 komen aansnellen ⇒ toesnellen, toeschieten♦voorbeelden:s'élancer sur qn. • zich op iemand werpen1. vsteken, erg pijn doen2. s'élancerv2) toesnellen -
10 accourir
accourir [aakoerier]〈 werkwoord〉 〈meestal + être, soms + avoir〉1 toesnellen ⇒ toeschieten, toestromen♦voorbeelden: -
11 accourir à l'aide de qn.
accourir à l'aide de qn.Dictionnaire français-néerlandais > accourir à l'aide de qn.
-
12 s'élancer au secours de qn.
s'élancer au secours de qn.Dictionnaire français-néerlandais > s'élancer au secours de qn.
-
13 eilen
eilen♦voorbeelden:jemandem zu Hilfe eilen • iemand te hulp snellen1 zich haasten, haast maken♦voorbeelden: -
14 jemandem zu Hilfe eilen
jemandem zu Hilfe eilen -
15 aid
n. hulp; steun; bijstand--------v. helpen; bijstaanaid1[ eed] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hulp ⇒ bijstand, assistentie2 hulpmiddel ⇒ apparaat, toestel♦voorbeelden:1 come/go to someone's aid • iemand te hulp komen/snellenin aid of • ten dienste van〈 informeel〉 what's that in aid of? • waar is dat goed voor/dient dat toe?first aid • eerste hulp (bij ongelukken), EHBO————————aid2〈 werkwoord〉1 helpen ⇒ steunen, bijstaan, bevorderen♦voorbeelden: -
16 rescue
n. redding--------v. reddenrescue1[ reskjoe:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 redding ⇒ verlossing, bevrijding2 hulp ⇒ bijstand, steun♦voorbeelden:2 come/go to someone's rescue/to the rescue of someone • iemand te hulp komen/snellen————————rescue2〈 werkwoord〉1 redden ⇒ verlossen, bevrijden♦voorbeelden: -
17 come/go to someone's aid
come/go to someone's aidiemand te hulp komen/snellen -
18 come/go to someone's rescue/to the rescue of someone
come/go to someone's rescue/to the rescue of someoneiemand te hulp komen/snellenEnglish-Dutch dictionary > come/go to someone's rescue/to the rescue of someone
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский